Ik heb altijd spanning
De cliënt zegt: ‘Ik heb altijd spanning, vooral op mijn werk.’ Als ik vraag hoeveel spanning ze nu ervaart op een schaal van nul tot tien, antwoordt ze: ‘Vier, en dit is mijn basisspanning. Ik zeg ook nooit nee. Ik heb het gevoel dat dat niet kan. Bang dat ik dan uitgekotst word.’
Ik onderzoek met haar waar ze eerder in haar leven het gevoel had dat ze uitgekotst werd. We komen op een paar herinneringen. Bij een bepaalde herinnering loopt de spanning op tot 8. Ze is als kind met haar gezin aan het picknicken en zij pakt een broodje met ham. Haar vader barst woedend tegen haar uit en begint te schreeuwen. Wat hij allemaal zegt, weet ze niet meer, maar er is een woord heel duidelijk: ‘egoïst.’
We zeggen de Logosynthese zinnen voor ‘dit woord “egoïst” en alles waar dit voor staat.’ De spanning zakt naar 5. Wat is er nu? De cliënt heeft een conclusie getrokken: ‘ik mag nooit meer voor mezelf kiezen.’ We spreken nogmaals de zinnen uit, nu voor deze conclusie. En wat is er nu?
Het is rustig. Cliënt voelt zich goed: ‘Ik heb helemaal geen spanning.’ Ik vraag haar: ‘Helemaal niet?’ en zij antwoordt: ‘Nee, nul!’ Ik geef haar de laatste zin, waarmee zij al haar systemen afstemt op dit nieuwe bewustzijn. Dan ineens begint ze te glimlachen en vervolgens te schateren van het lachen. ‘Is die conclusie nog waar?’ vraag ik. Zij: ‘Nee, die is niet meer waar!’